Voeren & Voerbeleid bij Hobbyvee
Goed voeren gaat verder dan dagelijks wat hooi aanbieden. Een doordacht voerbeleid houdt rekening met het natuurlijke gedrag, de voedingsbehoefte en de algemene gezondheid van jouw dieren. Het draagt direct bij aan welzijn, vitaliteit en een langere levensduur.
Een goed voerbeleid zorgt ervoor dat dieren volwaardige voeding binnenkrijgen, in een gezonde conditie blijven en geen risico lopen op tekorten, ondergewicht of overgewicht. Het ondersteunt een gezonde spijsvertering en legt de basis voor sterke, weerbare dieren.
De basis: ruwvoer
Ruwvoer vormt het grootste deel van het dagelijkse rantsoen; meestal tussen de tachtig en vijfennegentig procent. Het levert de vezels die essentieel zijn voor een gezonde penswerking en een goede darmfunctie. Daarnaast draagt ruwvoer bij aan een constante energietoevoer, natuurlijk eetgedrag en warmteproductie.
De voedingswaarde van hooi varieert sterk door verschillen in bodem, droging en opslag. Hierdoor is de samenstelling vaak onvoldoende in bijvoorbeeld koper, selenium of zink. Een balancer biedt dan een gerichte aanvulling om deze tekorten op te vangen.
Ondergewicht
Ondergewicht valt vaak minder snel op dan overgewicht, maar kan gevaarlijk worden, vooral bij drachtige en oudere dieren of bij opfok. Het ontstaat bijvoorbeeld wanneer er te weinig energie in het rantsoen zit, bij parasieten of gebitsproblemen, of door stress, ziekte of ruwvoer van lage kwaliteit.
Dieren met ondergewicht kunnen een verminderde weerstand krijgen, minder vruchtbaar zijn, minder melk produceren, sneller koud worden en trager groeien.
Het verbeteren van de conditie begint met ruwvoer en voldoende energie. Ruwvoer van goede kwaliteit, of een ruwvoermix met voldoende bouwstoffen, ondersteunt een gezonde spijsvertering en maakt herstel mogelijk zonder dat de dieren te veel suikers of zetmeel binnenkrijgen.
Daarnaast kan een balancer helpen om eventuele vitaminetekorten aan te vullen, zodat de eetlust, stofwisseling en weerstand verbeteren. Een goede gebitscontrole is eveneens belangrijk; problemen in het gebit maken eten pijnlijk en kunnen gewichtsverlies veroorzaken.
Ook parasieten kunnen een rol spelen in gewichtsverlies. Met mestonderzoek kun je bepalen of ontworming nodig is, zodat dieren niet onnodig behandeld worden maar wel beschermd blijven.
In groepen is het belangrijk dat alle dieren in rust kunnen eten. Als lage rangorde dieren worden weggehouden bij de voerplek, kan extra ruimte of meerdere voerplaatsen helpen.
Wanneer een dier ondanks deze maatregelen blijft afvallen, is verder onderzoek door een dierenarts noodzakelijk om onderliggende oorzaken op te sporen.
Overgewicht
Overgewicht komt veel voor bij hobbydieren, vooral bij sobere rassen die voeding efficiënt benutten. Het kan zich uiten in een slecht voelbare schoft en ruggengraat, vetophopingen, sloomheid, kortademigheid en minder bewegingszin. Dit kan leiden tot gezondheidsproblemen zoals verminderde vruchtbaarheid, een verhoogde kans op bevallingsproblemen, hoefbevangenheid, belasting van hart en lever en uiteindelijk een kortere levensduur.
Overgewicht ontstaat meestal door te rijke voeding, een tekort aan beweging of overmatig bijvoeren. Ook een suikerhoudend of rijk weiland kan bijdragen aan gewichtstoename.
Het terugdringen van overgewicht begint bij ruwvoer met een lagere voedingswaarde, zoals lang stengelig hooi of een vezelrijke ruwvoermix. Zo krijgen dieren voldoende te eten, maar zonder dat ze te veel energie binnenkrijgen. Het weglaten van krachtvoer en granen helpt eveneens, omdat deze producten veel suikers en energie bevatten.
Een balancer blijft wel belangrijk. Hoewel de energie-inname omlaaggaat, hebben dieren nog steeds behoefte aan een volledig vitamine- en mineralenprofiel om gezond te blijven.
Meer beweging ondersteunt de stofwisseling en helpt bij een geleidelijke, gezonde gewichtsafname. Ruimere uitloop, afwisseling in het terrein of wandelen aan het halster kunnen hieraan bijdragen.
Voeren per levensfase
Tijdens de onderhoudsfase hebben dieren vooral behoefte aan ruwvoer van goede kwaliteit, aangevuld met een balancer voor een complete vitaminemineralenvoorziening.
In de tweede helft van de dracht neemt de behoefte aan energie, eiwit en mineralen duidelijk toe. Tijdig aanpassen van het rantsoen ondersteunt zowel het moederdier als het ongeboren jong.
Tijdens de lactatie is de voedingsbehoefte het hoogst. Door voldoende en tijdig extra voer te geven, voorkom je gewichtsverlies en ondersteun je de melkproductie.
Jonge dieren hebben een uitgebalanceerde mineralenvoorziening nodig voor een gezonde groei. Daarbij spelen koper, selenium en de calcium-fosforverhouding een belangrijke rol.
Oudere dieren hebben vaak wat extra energie en eiwit nodig omdat ze minder efficiënt eten. Regelmatige gebitscontrole helpt problemen vroeg op te sporen, zodat ze voldoende blijven eten en op gewicht blijven.
Praktisch voerbeleid
Een goed voerbeleid begint bij het beoordelen van de conditie van je dieren. Door regelmatig aan ruggengraat, ribben en heupbeenderen te voelen, kun je inschatten of het dier op gewicht is. Ook is het waardevol om ruwvoer te laten analyseren, omdat de voedingswaarde sterk kan variëren en er geregeld tekorten ontstaan in koper, selenium of zink.
Ruwvoer, aangevuld met een balancer, vormt de basis van een uitgebalanceerd rantsoen. Extra voer is alleen nodig wanneer het dier meer vraagt, bijvoorbeeld tijdens dracht, lactatie, groei of herstel. Bij sobere rassen is het belangrijk om de energietoevoer te beperken om overgewicht te voorkomen.
Let daarnaast goed op gezondheid en gedrag. Veranderingen in vacht, mest, activiteit of hoeven kunnen vroegtijdige signalen zijn van tekorten of andere gezondheidsproblemen.
Een goed voerbeleid is altijd maatwerk. Door rekening te houden met ras, leeftijd, gezondheid, seizoen en de kwaliteit van het beschikbare ruwvoer, kun je jouw dieren optimaal ondersteunen voor een gezond en vitaal leven.